Een paar jaar geleden las ik Reis bij maanlicht van deze zelfde auteur. Het was een mooi boek, dat me wel een beetje aan het werk van Sandor Marai deed denken. Toen ik de Pendragonlegende zag liggen, was ik niet meteen enthousiast. Ik vond de Reis bij maanlicht wel mooi, maar het had geen diepe indruk gemaakt. Maar ex-collega Rutger zei dat het me zeker zou bevallen, dus ging ik uiteraard overstag.
En gelukkig maar. Het is een boek, een soort gothic novel, dat zich geruisloos voegt in de stroom met boeken die is ontstaan sinds de Da Vinci code. Rozenkruizers, satanistische rituelen, geheimzinnige verschijningen, niets verrassends. Alleen.. dit boek is geschreven in 1933 en dus lang voor Dan Brown. Dezelfde thematiek, ook spannend, tientallen jaren eerder. Het speelt op een kasteel in Wales, dat wordt bewoond door de geheimzinnige graaf Pendragon. Over het geslacht Pendragon gaan allerlei verhalen, allemaal erg geheimzinnig. De jonge doctor in de letteren (die tot zijn irritatie steeds als arts wordt benaderd) Janos Batky mag in de bijzondere bibliotheek van de graaf onderzoek komen doen en raakt zo verstrikt in de familie geschiedenis. Tot over zijn oren.
De plot is misschien niet heel erg sterk (het had allemaal wat meer uitgewerkt kunnen zijn) maar vooral de magische sfeer en de (in 1933) contemporaine verwijzingen maken het erg de moeite waard. Een verwende adelman die aan de hand van Emil und die Detektive gaat bedenken hoe hij detective moet spelen...
Ook door de moderne vertaling vergeet je steeds hoe oud dit boek al is. En dat zou zonde zijn, want dat is een van de dingen die het des te indrukwekkender maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten